12 June 2016

Een "Ave Maria" dat er geen is

Jacques del Archedelt (Namen 1507 - Parijs 1568)

In Larousse de la Musique, meer bepaald in de ruim afgebakende rubriek Musique franco-flamande, treffen we een Jacques aan met de vreemd aandoende familienaam (H)arc(h)ade(l)t, in vele spellingen. Hij is in Parijs gestorven in 1568, maar de onduidelijkheid over zijn naam, herkomst en geboortejaar is pas in 1993 volledig opgehelderd (lees de details hier).

We weten nu dat de man in 1507 in Namen gedoopt werd als Iacobus Henricus, zoon van Gérard Fayl, dit dele Arche d'Elte. De familie is uit die streek afkomstig, en men trof er de naam aan als

dele Arch(e) d'(H)elte, dele Arcadey, Archadelt, Arcadet.

Als verlatijnse versies zijn opgetekend

de Arca d'Elta, de Arca de Elte, Arcideltus, Arca Eltensis.

De naam verwijst naar het forêt d'Arche en de plaats, aan de rand van het bos, die nu Haltinne heet, in het locale dialect Heltenn' of Helt. De oudste attestatie van het eerste element is Arx (953), van het tweede Halentina (1104). Het eerste betekent berenbos, het tweede hellende grond (Jean-Jacques Jespers, Dictionnaire des noms de lieux en Wallonie et à Bruxelles).

De volledige naam betekent dus: 'afkomstig van de hellende grond aan het berenbos', en de eindlettergreep -hel(t) bevat wel degelijk het germaanse woord hel-lend.


 Ave Maria (1842)

Tot de bekendste composities van Arcadelt behoort een vierstemmig Ave Maria dat tot vandaag op het programma van vele koren staat. Hier kan men de hele partituur vinden, en Youtube biedt uitvoeringen genoeg. De Latijnse tekst is de gebruikelijke mix van gevlei en gesmeek, daarvoor moet men het niet doen. Muzikaal daarentegen is het erg de moeite—vind ik toch.

Het Ave Maria ging in 1842 in Parijs in première, nadat het ontdekt, en aan de vergetelheid ontrukt, was door de componist en dirigent Pierre-Louis Dietsch. Althans, dat was de officiële versie. Al gauw werd bekend dat het een feite een arrangement was, door Dietsch zelf. Het oorspronkelijke chanson van Arcadelt was Frans, driestemmig en profaan. (Hier de drie stemmen en alle strofen, bezorgd door Albert Seay in 1968.) Het is een cynisch lied over de liefde, waarin vrouwen zich erover beklagen dat mannen alles mogen en zij niets, hoewel hun lichaam er zich beter toe leent. Saint-Saëns, tijdgenoot en collega van Dietsch, moet de eerste geweest zijn om van de namaak op de hoogte te zijn. In een brief schrijft hij
... door de gebrekkige prosodie ben ik altijd wantrouwig geweest over de authenticiteit van het stuk, want oude werken zijn altijd perfect geschreven wat de prosodie aangaat. Ik was dus zeer verbaasd toen ik van Dietsch vernam dat hijzelf de componist was van het beroemde Ave Maria, en dat de faam van het stuk op bedrog berustte.
 (Aldus, in het Engels, in Rollin Smith, Saint-Saëns and the organ, 1992, p.46. De verwijzingen zijn: letter from Saint-Saëns printed in The Catholic Choirmaster and reprinted in The American Organist (March 1923) 196. Wij hebben die referenties helaas niet kunnen consulteren.)

Het Ave Maria is dus voor een derde tot de helft van Dietsch: alleszins de onderste stem, en misschien (voer voor musicologen) nog een andere stem, want om over de oorspronkelijke drie stemmen te beschikken moet men al veel geluk hebben. (Men gaf muziekstukken toen uit per afzonderlijke stem.) Ook is mij niet helemaal duidelijk wat men Dietsch nu eigenlijk zo kwalijk neemt. Het Ave Maria is tot vandaag populair, en geeft Dietsch niet alle eer aan Arcadelt? Het argument van Saint-Saëns en de velen na hem is aan de flauwe kant, want zoals dat gaat bij vervalsingen: pas achteraf blijken deskundigen altijd al iets vermoed te hebben. Hier is het met die 'gebrekkige prosodie' niet anders. Zo kennen we onze pappenheimers! Pas toen vaststond dat de Emmaüsgangers niet van Vermeer, maar van Han van Meegeren was en uit 1937 dateerde bleken onze vrienden kunstkenners ook plots allerlei feilen in het werk te herkennen.



Van O kerstnacht, schoner dan de dagen hoort iedereen dat het geen echt kerstlied is, maar dat is bij dit Ave Maria toch anders lijkt mij. Zelf vind ik het aandringend gesmeek ora pro nobis, bijvoorbeeld, muzikaal goed getroffen, en dat moet je maar doen met als ondergrond een chanson over de liefde! Ter vergelijking: hier de originele eerste strofe met daaronder de pastiche.

Nous voyons que les hommes
Ave Maria gra-

font tous vertu d'aimer
tia plena

et, sottes que nous sommes,
Dominus tecum, a-

voulons l'amour blâmer.
-ave Maria

Ce qui leur est louable
benedicta tu be-

nous tourne à déshonneur,
nedicta tu in mulieribus

et faute inexcusable,
et benedictus fruc-

ô dure loi d'honneur!
tus ventris tui Jesus.

Nature, plus qu'eux sage,
Sancta Maria, o-

nous en a un corps mis
-ora, ora pro nobis

plus propre à cet usage
Sancta Maria, o-

et nous est moins permis;
-ora, ora pro nobis, Sa-

plus propre à cet usage
ancta Maria o-

et nous est moins permis.
ra, ora pro nobis.

-
Amen. 
Bij Arcadelt komt het refrein Nous voyons... 5 keer terug, telkens gevolgd door een strofe van 8 verzen (gedrukt als twee kwatrijnen). Pas in het allerlaatste vers merkt men dat het Nous voyons van het allereerste vers mooi afgerond wordt met een toekomstig voir. De volledige Franse tekst is als volgt:

Nous voyons que les hommes
font tous vertu d’aimer;
et, sottes que nous sommes,
voulons l’amour blâmer.


Ce qui leur est louable
nous tourne à déshonneur
et faute inexcusable,
ô dure loi d’honneur!
Nature, plus qu’eux sage,
nous en a un corps mis
plus propre à cet usage,
et nous est moins permis!

Nous voyons…

Ô peu de connaissance
de leur trop grand vouloir,
et de leur impuissance
et de notre pouvoir.
Ô malheureuse envie
des hommes rigoureux,
qui privent notre vie
des plaisirs amoureux!

Nous voyons…

Si, dès le premier âge
ce sexe audacieux
par injure et outrage
voulut forcer les cieux
et si fut si moleste
jadis au dieu des dieux
osant son feu céleste
porter en ces bas lieux.

Nous voyons…

Ce n’est point de merveille
s’il nous a aussi fait
presqu’injure pareille
sans lui avoir méfait.
Ayant par sa malice
introduit finement
qu’aimer ne serait vice
qu’aux femmes seulement.

Nous voyons…

Si leur outrecuidance
surent punir les dieux,
nous avons espérance
qu’ils nous vengeront d’eux.
Et sera la vengence
les uns mourants d’avoir
eu trop de jouissance
les autres de le voir.

In de tekst zijn vrouwen aan het woord (sottes is vrouwelijk meervoud), en zij zeggen dus dit:

Wij zien dat alle mannen
een deugd maken van het liefhebben;
en dat wij, dwaas als we zijn,
de liefde afkeuren.


Wat bij hen wordt geprezen
is voor ons plots oneer
en een onvergeeflijke fout,
o harde erewet!
De natuur, die verstandiger is dan zij,
heeft ons een lichaam gegeven
dat beter geschikt is tot dat gebruik,
en toch is ons minder toegestaan!

Wij zien…

Ach, hoe weinig weten wij af
van hun overdreven verlangens,
van hun onmacht
en van onze eigen macht.
O ongelukkig verlangen
van die gestrenge mannen,
die ons leven beroven
van amoureuze genoegens!

Wij zien…

Van in de oudste tijden
wou dit brutale geslacht
door overtreding en woordbreuk
de hemelen forceren
en was destijds
de god der goden zeer onwelgevallig
door het te wagen zijn hemels vuur
naar onze lage contreien te brengen.

Wij zien…

Het is dus geen wonder
dat het ook ons
een bijna even groot onrecht
aangedaan heeft,
zonder dat wij het iets hebben misdaan:
met de hem eigen leepheid
heeft het fijntjes ingevoerd
dat beminnen een ondeugd zou zijn,
maar voor de vrouwen alleen.

Wij zien…

Hun verwaandheid is door de goden
ondertussen al afgestraft,
en wij kunnen dus de hoop koesteren
dat zij ook ons zullen wreken op hen.
De wraak zal hierin bestaan
dat zij sterven wegens
overdaad aan genot
en dat wij dat aanzien.
Die duidelijk erotische tekst is dus overkalkt met een klef Ave Maria. De moraal van het verhaal: het is gevaarlijk in muziek op zich een emotie te zien—die invulling gebeurt pas in het brein van de toehoorder of uitvoerder. Het Wilhelmus is het Frans katholiek schimplied La folle entreprise (1568), voorzien van een Nederlandse protestantse tekst. Het volkslied van Israël is het Italiaanse lied Fuggi, Fuggi, Fuggi da questo cielo (1600), ook verwerkt in De Moldau van Smetana, en in Ik zag Cecilia komen. Het Amerikaanse volkslied is het drinklied van de Londense club The Anacreontic Society, enzovoort. Ik maak mij die bedenking telkens als een lied, omwille van de zingbaarheid of uitvoerbaarheid, getransponeerd is. Volgens het theorieboekje zou de nieuwe toonsoort ook meteen een omslag van sfeer moeten bewerken, maar veel merk ik daar toch niet van!



*

P.S. Seay (hier, p. XXXIII) geeft drie bronnen voor het chanson Nous voyons que les hommes.
  • RISM 1554-27: Tiers livre de chansons, nouvellement mises en musique... (Paris, Le Roy et Ballard, 1554) Hij voegt erbij: Superius-Tenor-Bass only, maar wat zou 'only' hier moeten betekenen, aangezien er maar drie stemmen zijn? Als men deze druk (hier) inkijkt blijkt dat de baspartij enkel uit tekst bestaat. Bij Seay staat ook per ongeluk 1554-20 i.p.v. 1554-27, waarmee verwezen wordt naar een druk waarin dit chanson niet voorkomt. Die foute referentie vindt men soms verder doorgegeven.
  •  RISM 1557-13: Tiers livre de chansons, nouvellement composées... (Paris, Le Roy et Ballard, 1557) Hij voegt erbij: Contratenor-Bass only.
  • RISM 1573-15: Chansons a troys parties de M. Iaques Arcadet nouvellement imprimé,... (Paris, Le Roy et Ballard, 1573). 

* *

Update 15 juni 2018: hier.