27 July 2013

Orangistische opstand in Gent: 7 doden.

Alhoewel wij in 1830, toen wij, Vlamingen, ondanks ons zelven, van onze Noord-Nederlandsche broeders staatkundig gescheiden werden, te Gent geene roemrijke dagen van September hadden zoo als te Brussel, heb ik in mijn geboortestad, nu en dan, zonderlinge en droeve gebeurtenissen bijgewoond, zoo als:

1° de overgave en het vertrek der hollandsche troepen uit het kasteel van Gent;
2° den oproep en het vertrek der vrijwillige burgerij naar Antwerpen;
3° de inkomst der bende "la légion belge-parisienne" onder het geleide van eenen zoogezegden Graaf de Pontecoulant; eenen opgeraapten hoop mannen van alle natiën, die men met recht de "nieuwe sans-culotten" noemen mocht, en door het volk van Gent met den spotnaam van "Brusselaars op sletsen!" gedoopt werd;
4° de onmenschelijke mishandeling van den heer Voortman, ter eeuwige schande van het gentsch gepeupel, het plunderen en verbranden zijner fabriek en huis;
5° de belachelijke expeditie van den 1sten ban der garde-civiek van Gent, te Stroobrugge; een Gentenaar werd door een hollandsch kanonschot het hoofd van het lijf geschoten;
6° de aanhouding van den advokaat De Souter, na de mislukte expeditie door hem en zijne aanhangers gewaagd, die, met zeisens gewapend, naar Brussel wilden vertrekken om 't gouvernement provisoire omverre te werpen;
7° de verraderlijke aanslag en het gevecht binnen Gent van het korps vrijwilligers uit Brugge gekomen, onder het geleide van kolonel Grégoire en kapitein Bast, onder den naam van "Bertje Bast", tegen de dappere pompiers van Gent, onder bevel van den braven kommandant Vande Poele. Dit korps vrijwillgers, waaronder een zeer groot getal Gentenaars, was te Brugge gevormd en, de bovengenoemde opperhoofden uitgekocht, waren naar Gent gekomen om aldaar den prins van Oranje als Koning van België uit te roepen —2 Februari 1831—. Maar voor het gouvernementshotel aangekomen, werden zij door de kanonschoten der pompiers uiteen gedreven en op de vlucht gejaagd. De uitslag dier droeve expeditie was: zeven gesneuvelden, één pompier en zes vrijwilligers!

Frans Edmond Lauwers, Mijn Gedenkboek, Dendermonde 1887, blz. 29-30. (Hier de originele bladzijden)